Donna Jansen gaat voor Tokyo 2020!! 08-12-2018

Donna Jansen sprak zelf de juiste woorden, voor het eerst ontmoetten wij elkaar en ze zei: “Het lijkt of we elkaar al veel langer kennen, leuk om jullie eindelijk te ontmoeten.” Dit gevoel was geheel wederzijds en de toon voor een mooi gesprek was gezet. Tijdens het interview leren we Donna (en niet te vergeten haar moeder/manager Andrea) nog beter kennen. Over haar angsten, de moeilijke periode op de middelbare school, het vallen en weer opstaan, haar wensen en idealen. Gaat u zitten voor een intrigerend verhaal. 

 

20 jaar geleden, op 14 maart 1998, werd Donna in Spijkenisse geboren. Vader Edwin en moeder Andrea werden de trotse ouders van een prachtige dochter en konden hun geluk niet op. Als Andrea hier over vertelt, zie je de lach en liefde die er voor Donna was en is, op haar gezicht. Ontzettend moeilijk en precair, is het dan om te vragen wat er met Donna gebeurd is, waardoor ze uiteindelijk heeft gekozen voor rolstoeltennis?

 

Omdat Donna op de lagere en middelbare school vaak onbegrip voelde voor de aandoening die ze had (Er werd vaak gevraagd: “Wat is er gebeurd? Heb je een ongeluk gehad of ergens een blessure opgelopen?”), wil Donna haar verhaal meteen doen. “De lezers moeten een juist beeld hebben van de situatie”, zegt ze. “Ik heb er best veel moeite mee gehad om erover te praten en dit heb ik af en toe nog steeds. Nu doe ik het om duidelijkheid te scheppen, liever meteen.” Uw interviewer, opgelucht, luistert zeer aandachtig toe.

 

Donna: “Een week of drie na de geboorte bleek dat ik extra beenplooi had. Dat is over het algemeen bij baby’s niet zo heel goed. Mijn ouders zijn toen met mij naar het consultatiebureau gegaan en die vertrouwden het niet. Aan mijn moeder werd verteld dat de situatie zorgwekkend was en we zijn meteen doorgestuurd naar het Ikazia ziekenhuis. Daar hebben ze een echo gemaakt en na het bekijken hiervan werd ik doorgestuurd naar het Sophia Kinderziekenhuis. Hier richtte men zich op de heup. Het bleek om een heupluxatie en heupdysplasie in het linkerbeen te gaan. Bij een heupluxatie is de heupkop uit de kom. Deze aandoening komt voor bij 1 op de 1000 baby's. In het Sophia hebben we de tijd erna diverse keren röntgenonderzoek gedaan en na drie maanden is de heup gepositioneerd. Ik moest toen voor drie maanden in een gipsbroek en geloof me dit is geen pretje. Bij de volgende controle “stond” de heup nog niet goed en moest ik van de arts voor een jaar een spreidbeugel gebruiken, de laatste maanden gelukkig alleen ‘s nachts.” Andrea voegt toe: “Donna was toch een heel speelse baby, ze kroop veel en was blij en levendig. Tot aan haar tweede jaar volgden er maandelijkse controles en gaf men aan de ontwikkelingen te blijven bekijken.”

 

Donna: “Rond die periode, constateerde de orthopeed dat ik ook beenlengteverschil had. Dit bleek uit een van de jaarlijkse controles op de polikliniek. Op het, mag ik wel zeggen, dieptepunt, zat er 8 cm verschil tussen mijn linker- en mijn rechterbeen. De artsen hebben in de 10 jaar erna, van mijn tweede tot en met mijn twaalfde dus, alle focus op dit probleem gelegd. Er werd voorgesteld om in mijn groeispurt, de groeischijven uit mijn rechterknie te halen. Mijn goede been dus! Voor zowel de uitvoerend arts, maar uiteraard ook voor ons was dit een ongelooflijk moeilijke beslissing. We wisten niet of dit een structurele oplossing zou bieden en moesten hier echt goed over nadenken. Uiteindelijk hebben we dit laten uitvoeren en het verschil is nu nog anderhalve centimeter. Omdat er in die periode “alleen” naar het verschil gekeken werd, was er geen aandacht meer voor mijn heup. Later zal blijken dat dit niet verstandig was.”

(Donna, heeft de hal van het Sophia Kinderziekenhuis vaker gezien dan haar lief was)

 

Donna ging naar de Annie M G Schmidt in Spijkenisse en zat in een hele grote klas van 33 leerlingen. Zij heeft het daar heel erg naar haar zin gehad. “Voetballen met de jongens en meidengedoe met de meiden.” Donna werd niet gepest, men maakte wel grapjes, want zij liep raar, ze hoorde wel wat om haar heen, maar ze was zelf heel sociaal en zeker niet zielig. Het was een natuurlijk proces en Donna heeft alles mee gedaan. Na de periode van jarenlange ziekenhuisbezoeken en het prille begin van de puberteit, raakte Donna in een dip.

 

“Ik mocht niet mee naar Londen, het was te veel gedoe”

 

 

Er volgden na die tijd meerdere operaties en na de heftigste ingreep was ik zelfs een jaar thuis. De eerder ingezette schroeven mochten eruit en er volgde op mijn zestiende opnieuw een operatie. Een bot dat aan mijn bilspier vastzat, zat veel te hoog en behoorde duidelijk lager te zitten. Het bot moest worden afgezaagd en vervolgens een stuk naar beneden weer vast worden gezet. Een ingreep die de betreffende chirurg nog nooit had uitgevoerd! Hij besloot toch door te zetten en uiteindelijk heeft dit vrij goed uitgepakt.”

 

“De arts had zo’n ingreep nog nooit uitgevoerd!!” Ik was nog niet eens uitgegroeid!” 

Meerdere leerlingen dachten dat ik vakantie had of dat er een ongeluk was gebeurd. Een aantal van mijn beste vrienden bezocht me, ik hoorde helemaal niets van school. Nee, ik heb niet het gevoel dat de leiding van de Ring van Putten heel erg empathisch was. Een uitzondering in alles moet ik maken voor mijn mentoren in de vierde en vijfde klas, meneer van Osnabrugge en meneer Siebelink. Zij steunden mij enorm. Ik zat mentaal in een enorme dip en zat tegen depressiviteit aan. Ik deed helemaal niets en dat was geheel onnatuurlijk voor mij. De muren kwamen op me af, anderen interesseerden me niks en ik voelde me volledig in de steek gelaten. Als klap op de vuurpijl mocht ik na de vierde operatie niet van VWO5 naar HAVO5? Ik wilde hier zelf voor kiezen, omdat ik het gevoel had dat dit op dat moment de juiste stap voor mij was. Een ander voorbeeld was, dat al mijn lessen op de tweede verdieping waren en dat ik met een stoeltjeslift naar boven moest. Nu wil je als zestienjarig meisje best gezien worden, maar niet op deze manier. Toen mijn ouders en ik hierover aan de bel trokken, zei men doodleuk dat ik dan maar tien minuten eerder uit de les moest gaan, om op tijd en zonder anderen te storen bij de volgende les aan te komen. ”

 

“Ik vond het rolstoeltennis echt verschrikkelijk,

het was voor mij eens maar nooit meer “ 

 

Donna: “Ik ging naar de Ring van Putten, de middelbare school. Als ik hieraan terug denk en heel eerlijk ben, begonnen hier de problemen en werd ik geconfronteerd met het feit dat ik echt een aandoening had. Ik zat in mijn groeispurt, mijn gewrichten groeiden niet goed mee en ik kreeg logischerwijs problemen. Normaal gesproken is brugpieper zijn al lastig, maar voor mij in dit geval helemaal. Ik was 12 jaar en begon daar aan het tweetalig onderwijs. Een opleiding waar men af en toe op reis gaat. Zo ook in het eerste jaar. Men ging naar Londen en ik mocht niet mee!? Het was te veel gedoe met vervoer en men wist niet wat men ermee aan moest. Sociaal gezien had Donna het best naar haar zin op school in de eerste en tweede klas. Tot zij aan het eind van de tweede klas haar eerste grote operatie kreeg. “Uiteindelijk kreeg ik op m’n 14de weer een operatie. Ik was erg down en kreeg toen morfine. Ik kon veel minder goed lopen. Er moest wel wat gaan gebeuren. Ik had te weinig afleiding, ik verloor mezelf. Ik ben toen weer naar Sophia gegaan en heb er met meerdere mensen gesproken. Men heeft me uiteindelijk doorverwezen naar Assen. Daar zat een gespecialiseerd arts . Hij wilde binnen drie weken opereren! De spoedoperatie die hij voorstelde was een Heup Ganz-Osteotomie. In het kort wordt hierbij de heupkom losgemaakt uit het bekken en over de heupkop in de goede stand gedraaid. Vervolgens wordt de heupkom in de goede stand vastgezet. Hierdoor wordt het contactoppervlak tussen de kop en kom vergroot, waardoor de pijnklachten verminderen of verdwijnen. Ook de kans dat slijtage zich ontwikkelt, neemt hiermee af. Normaal gesproken wordt deze operatie alleen uitgevoerd als men uitgegroeid is! Ik was 14 en nog lang niet uitgegroeid! Na lang overwegen en overleg, heeft hij besloten toch te opereren. Het was een ingewikkelde operatie, die 4 uur in plaats van anderhalf uur in beslag nam. Hij heeft uiteindelijk de heup met schroeven vastgezet. Omdat er in de periode van 10 jaar te weinig aandacht voor mijn heup was geweest, is de dysplasie complexer geworden en hiermee de probleemgradatie ook. De dysplasie was helaas blijvend. 

 

 

(Donna heeft veel beter geleerd om "onder de bal te komen" en een "rondje om" te gaan)

  

“Vroeger heb ik bij VV Hekelingen gevoetbald. Ik kon dit maar een jaar volhouden. Ik kreeg te veel spierpijn en moest letterlijk en figuurlijk achter de bal aanrennen. Grappig was, dat de toenmalig trainer niet eens doorhad dat ik een “handicap” had, hij moet een soort van “Pietertje” gevoel hebben gehad, je hebt goed je best gedaan Donna, maar kom nu maar even naar de kant.”

 

“Ik ben toen gaan tennissen bij LTC Spijkenisse en werd gecoacht door Stefan Weeda. We speelden een mini competitie in de zogeheten meiden jeugd competitie in de categorie 13 t/m 17. Tennis was een geweldige uitlaatklep. Ik genoot ervan en bloeide volgens mezelf en mijn omgeving weer helemaal op. Na verloop van tijd besefte ik dat “mijn meiden” verder gingen en ik niet meer op dat niveau mee kon. Ik bleef op hetzelfde niveau hangen. Stefan heeft me zeer goed begeleid en nog wel geprobeerd me op een andere manier te laten slaan maar dit hielp alleen op de korte termijn. Toen ik op mijn 15e echt niet meer kon tennissen, was dit bovenop alles wat ik meemaakte op school wel de druppel die de emmer deed overlopen. Dit bedoel ik mentaal gezien, die dip waar ik het eerder over had, werd alleen maar erger hierdoor.”

 

De Donna van twee jaar geleden was bij de pakken neer gaan zitten, maar de Donna van nu niet meer!

 

“Ik had in 2015 al kennis gemaakt met rolstoeltennis via Facebook. Dit was de groep rolstoeltennissers in Spijkenisse. Bob de Jong en Edwin Roskam hadden een groep met rolstoeltennissers opgezet en ik wilde het wel een keer proberen. We hebben ons toen ingeschreven en ik vond het echt verschrikkelijk!! Ik was heel slecht en kreeg de bal wel of niet net over het net. Er moest een knop om en wat mij betrof, was het eens maar nooit meer. Ben toch voor een tweede gegaan en na de derde keer ging het een stuk beter. De hele groep ging gezelliger met elkaar om, we leerden elkaar beter kennen en ik leerde beter met de stoel omgaan. Ik voelde me ook weer ergens thuis, in plaats van een buitenbeentje omdat ik iets mankeer. Toen ik op een gegeven moment ook een leenstoel die geavanceerder was, waren de ontwikkelingen ook op technisch vlak positief.”

 

“Twee maanden later ging ik in Boxtel dubbelen met Edwin Roskam. Ik had het competitieve gevoel enorm gemist en dat vond ik toen enigszins terug. We gingen met een groepje van vier, ranglijst toernooien spelen en het begon echt bij me te leven. Na Boxtel gingen we naar Meppel en gingen we ook naar rolstoeltennis in Ahoy kijken. Ik kreeg er, samen met mijn moeder, een rolstoeltennis clinic en ik deed zelf daaraan mee. Ik moest meedoen, maar wilde eigenlijk niet. Ik ben zo blij dat ik het gedaan heb!”

 

 

“De man die de clinic gaf, was Marc Kalkman, de voormalig bondscoach in het rolstoeltennis. Nadat hij me had zien spelen, gaf hij zijn nummer en vertelde me dat ik een keer naar Hilversum moest komen. Ik ben toen niet gegaan. Ik heb bewijsdrang naar mezelf en ga pas als ik denk dat ik goed genoeg ben. Dat was op dat moment zeker niet het geval en ik wilde eerst toernooien spelen en mezelf bewijzen voordat ik hem zou bellen. Ik mocht het laatste toernooi van het jaar in de Main Draw spelen. Dat was geweldig. Ik versloeg de nummer 7 van Nederland en na dit oppompen van het zelfvertrouwen, besloot ik Marc alsnog te bellen. We hebben toen een goed gesprek met hem gehad en aansluitend heb twee uur met hem getraind. Na de training vertelde hij ons dat ik met hard werken de Top 12 van de wereld zou kunnen bereiken?! Ik was in de zevende hemel en wist niet wat te zeggen. Het was net na m’n examen. Ik was geslaagd voor 5 havo en had me net ingeschreven bij de Hoge School. Deze school verleende wel alle medewerking en paste zich aan. Ik zou vijf uur per week trainen bij Marc, tennissen met mijn oude gymleraar van de Ring, meneer Ronteltap en op zaterdag spelen bij Halfweg en LTV de Hartel.”

 

(Marc Kalkman, de voormalig bondscoach, die 100% vertrouwen in Donna heeft)

   

“Marc schetste wat hij had bereikt en hoe. Door een team van supporters en sponsoren om je heen te bouwen kun je veel bereiken. Ik werd technisch ondersteund door één van de beste trainers en heb tijdens de eerste periode enorme stappen gemaakt. Ik heb een andere backhand aangeleerd en hoe ik beter onder de bal kan komen. Heb geleerd een parcours en achtjes te rijden i.p.v. normaal een stap opzij te kunnen doen. Ik hoor zelfs van mensen dat ik ze met mijn verhaal geïnspireerd heb. Zo heb ik bijvoorbeeld heel mooie ontmoetingen en gesprekken gehad met Wendi Schutte. Het is zeker niet mijn doel om te inspireren en mezelf op deze manier te profileren, maar als het gebeurt is het mooi meegenomen. Er zijn ook een aantal mannen die rolstoeltennis als introductie wilden spelen. Ze vroegen zelfs waar ik trainde en of ik met hen wilde spelen in de Mixed Dubbel.”

 

“De afgelopen anderhalf jaar waren pittig, in Nice kwam alles eruit”

 

 

“Na een aantal maanden trainen onder Marc, kreeg ik ook de gelegenheid extra uren te maken met de bondscoach: Dennis Sporrel. Hij gaf me privé trainingen op maandag. Ik trainde sinds september 2017 al mee met de groep, maar de anderen waren beter. Het belemmerde me een jaar lang en ondanks dat ik er sportief wel op vooruitging, werd het mentaal steeds lastiger. Ik was toch die Donna, die na alle klappen, alles wel aankon? Waarom voelde ik me dan niet beter? Ik kon er met niemand over praten. En voor mijn gevoel zeker niet met mijn trainers, die alles voor mij deden. De bondscoach stelde zelfs voor om met een sportarts te gaan praten. Tijdens en na een toernooi in Nice kwam alles er uit. Ik liet mijn moeder een ticket naar Nice boeken en moest haar spreken. Het gesprek luchtte enorm op en er kwam een plan van aanpak.”

 

“Allereerst nam ik een week vrij en deed hierin niets, dit is wat de bondsarts aanraadde. Ik heb een uur lang bij haar gezeten na dit toernooi, want ik zat er helemaal doorheen. Ik verwachtte er niks van, maar het pakte totaal anders uit. Ik kon alles zeggen, werd zelfs enorm emotioneel, lachte en huilde tijdens het gesprek en liet alles “los”. Het heeft me enorm geholpen. Ik heb in die week, hoe raar dat ook klinkt, heel veel lol gehad. Ik genoot van mijn vrije tijd en had lang niet zo’n fijne week gehad.

 

Mijn team, onder aanvoering van moeder Andrea zorgde ervoor dat de randvoorwaarden beter ingevuld werden en dat er handvatten kwamen. Ik wilde me volledig richten op het tennis en dit werpt zijn vruchten af. Ik speelde mijn beste toernooien tot nu toe, na mijn instort momentje. Zelfs de bondscoach gaf aan me nog niet eerder zo vrolijk te hebben gezien als toen. Uiteindelijk leer je elkaar beter kennen en weet je wat je aan elkaar hebt en dat had ik nodig. Ik vind het lastig om vanuit mijzelf aan te geven als er iets is en had dit duwtje in de rug gewoon even nodig.”

 

 

 

“Ik ga voor Tokyo 2020 en

zal strijden met alles wat ik waard ben “ Verwijderen

 

“Mijn grootste doel is nu: Tokio 2020. Dit vind ik lastig om uit te spreken, want dan komt er toch wel weer een bepaalde druk. In eerste instantie gaf ik twee jaar geleden in het eerste gesprek aan, het beste uit mijzelf te willen halen. Maar dit is natuurlijk niet echt een doel en voor een goede planning moest er een ‘echt’ doel komen. Dus in het enthousiasme van toen heb ik een keer hardop gezegd dat Tokio dus mijn doel moest gaan zijn. De kwalificatie hiervoor start in Juni 2019. Je moet vanuit IPC (de Internationale bond) in de top 22 van de wereld staan. De NOC/NSF heeft de lat zelfs gelegd op top 10 van de wereld! Daarnaast mag je per land maar 4 vrouwen afvaardigen en ik ben nu de nummer 5 van Nederland. Ik moet dus “alleen” de #13de van de wereld nog even voorbij. Dit is de Nederlandse Michaëla Spaanstra. Ik ben zelf de nummer 30 van de wereld. Ik ben vaak te vinden in M.Point Life Style Center waar ik aan mijn kracht en conditie kan werken. Ook zal ik nog meer op de baan te vinden zijn om aan mijn techniek te werken. Ook werk ik aan de balans tussen sport, voeding en vrije tijd. Ik vind het heerlijk om Sushi te eten, muziek te luisteren (Nickelback/ Bocelli/Eminem) en wil graag af en toe een boek lezen. Ook ben ik graag met vrienden door bijvoorbeeld te quizzen in Merz. Ik ga ervan uit dat de juiste combinatie gaat zorgen voor de beste prestaties.”

 

 

 

“Ik moet punten halen en de toernooien zorgvuldig uitkiezen!!”

 

“Zo rond deze tijd ga ik alle toernooien voor volgend jaar inplannen. Ik hou dan rekening met mijn subdoelstellingen en met mezelf. Er is een kalender met 200 toernooien en hier moet ik uit kiezen. Het is een kwestie van de toernooien zorgvuldig uitkiezen. Het Flanders Open, de ITF Sion Indoor in Zwitserland en de toernooien in het prachtige Vilamoura en Nice mogen zeker niet ontbreken. Al is het alleen maar om de sfeer van deze toernooien, de vele Nederlanders die er komen en om mijn opa en oma weer te zien die in Pera, vlakbij Vilamoura wonen. Ook Antwerpen, waar ik tot nu toe mijn mooiste toernooizege behaalde zal op de lijst staan.”

 

(Donna won het Mixed Toernooi van het Open Barneveld samen met Rutger Bakker)

  

“Uitgangspunt is, dat ik zoveel mogelijk punten moet behalen voor de wereldranglijst en in mijn keuze neem ik toch ook altijd mee wat de kosten zijn voor zo’n toernooi. De sterkere speelsters, waar ik me graag mee wil meten af en toe spelen toch vaak op een hoger toernooi. Daarbij moet ik een afweging maken tussen punten en kosten. Gelukkig heb ik een team van sponsoren en supporters om me heen kunnen verzamelen. Maar ik kan niet altijd om geld vragen. Als het erop aankomt, steken mijn ouders er ook weer geld in, maar dit kan ook niet altijd de bedoeling zijn. We zijn super dankbaar voor de steun die ik krijg op welke manier dan ook, van mijn sponsoren, maar meer sponsoren zouden natuurlijk van harte welkom zijn.” 

 

“Wij kunnen veel betekenen voor een eventuele sponsor. Naast enorme betrokkenheid van onze kant, is er ook veel exposure in de media en bij de nationale en internationale toernooien. Verder kunnen we de bedrijven veel benoemen in onze social media. In de loop van de samenwerking kunnen we eventueel kijken naar het geven van clinics, sponsoravonden en inspiratie speeches voor personeel. Als men zelf leuke ideeën heeft, kan men het gewoon laten weten. Uiteindelijk wil ik dat iedereen blij is met wat we doen voor elkaar. Wat mij betreft is het geen kwestie van altijd maar de gebaande paden betreden. Mijn insteek is dat het persoonlijke contact uitstekend moet zijn. Eind december geven we bijvoorbeeld een kerstborrel voor degenen die ons het afgelopen jaar hebben ondersteund en ik verheug me nu al om iedereen te zien. We willen kijken of er bedrijven zijn die zich voor langere termijn aan ons willen verbinden, zodat ik mijn dromen waar kan maken!”

 

Sport op Voorne Putten wenst Donna veel succes bij het najagen van haar dromen en kijkt uit naar onze ontmoetingen tijdens het Sportgala Nissewaard (Donna won er vorig jaar en is opnieuw genomineerd) en de Kerstborrel. Ik (Marcel) kan niet wachten om haar weer te spreken, want het leven van Donna is zo interessant, dat je er een boek over zou kunnen schrijven! 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Op de foto Donna met Astrid, de uitstekende gastvrouw van restaurant de Smaeck van Hellevoet. 

 

Wij danken Restaurant de Smaeck van Hellevoet, Sponsor van SportopVoornePutten, voor de gastvrijheid en de support!